De Weldoener

Er was eens een koning die zich zelden liet zien. Geen wonder, want het was niet zomaar een koning… Hij bestuurde alle landen, alle volken – heel de wereld was zijn rijksgebied. Zelfs de zon, de maan en alle sterren behoorden tot zijn domein.

Hij bewoonde een onbereikbaar paleis, hemelhoog gelegen, ontoegankelijk voor zijn onderdanen.

Over zijn karakter deden vele verhalen de ronde. Er waren er die hem buitengewoon liefdevol vonden. Anderen vonden hem juist wreed en onberekenbaar. Niemand wist het met zekerheid te zeggen, want in feite had niemand hem ooit ontmoet. Men meende hem te kennen van horen zeggen. Ook werden tal van wetten in zijn naam uitgevaardigd. ‘Rechtstreeks van hem afkomstig’, zeiden sommigen. ‘Welnee, door mensen gemaakt die zijn naam eronder hebben gezet’, zeiden anderen. Niemand wist er het fijne van.

Op een dag verscheen er een man die beweerde een zoon van de koning te zijn. Prompt waren er natuurlijk burgers die daar niets van geloofden. Iedereen kon wel beweren de kroonprins te zijn! Anderen echter gingen zover dat zij meenden dat hij in feite de koning zelf was, die verkleed als prins zijn onderdanen een bezoek bracht. In elk geval noemde men hem ‘De Weldoener’.

De Weldoener deed wonderen: hij liet lammen lopen, blinden zien en wekte zelfs een enkele dode op. ‘Zie je wel!’, zeiden sommigen. ‘Zoiets kan alleen iemand die de koning zelf is!’ Anderen lachten hen uit: ‘Welnee, er lopen wel meer wonderdoeners rond die hetzelfde kunnen! Je kunt nu wel zeggen dat hij de koning in eigen persoon is, omdat hij royaal mensen hun schulden vergeeft, maar dat gebeurde allang voordat hij verscheen. Lees de heilige boeken: daar staat al eeuwen in beschreven dat de koning genadig schulden vergeeft in het geval iemand spijt heeft van zijn daden. Zelfs een offer van een dier, laat staan van een mens, is overbodig. Oprechtheid is meer dan genoeg!’

Ze werden het onderling niet eens. De meningen over de vraag wie die Weldoener toch wel mocht wezen, liepen sterk uiteen. Zelfs nadat zijn vijanden hem hadden vermoord, was men nog niet van hem af. Als uit de dood verrezen verscheen hij aan zijn volgelingen. Sommigen twijfelden, maar meer en meer kwam men tot de overtuiging dat in hem óf de koning zelf óf op z’n minst zijn belangrijkste minister of misschien wel de kroonprins verschenen was.

De discussie hierover verdeelde zijn aanhangers echter zozeer dat ze een hekel aan elkaar begonnen te krijgen en elkaar naar het leven stonden. Complete veldslagen waren er het gevolg van… ‘Hij is de koning zelf!’, brulde de een. ‘Je bent niet goed wijs, dat te zeggen is majesteitsschennis!’, schreeuwden anderen. ‘Er is maar één koning en die woont in zijn ontoegankelijk paleis!’

Op een dag, nog net voor het uitbreken van een nieuwe oorlog, nam iemand het woord die beweerde een bericht van De Weldoener te hebben ontvangen. ‘Mensen, luister alsjeblieft heel goed, want De Weldoener kan het niet langer aanzien. Zijn hart breekt als hij naar jullie kijkt. Al dat geschreeuw, al die discussies, al die boeken, al die vergaderingen, al die oorlogen! Hij wil er niets mee te maken hebben. Weten jullie wat hij zei? “Ik wil dat jullie daarmee ophouden! Het kan me niet schelen wie er gelijk heeft. Ik weet dat natuurlijk zelf wel, maar ik heb geen zin om het jullie te vertellen. Ik ben bang dat er dan weer nieuwe oorlogen uitbreken, nieuwe twistgesprekken ontstaan en nog meer koppen rollen. Ik wil geen winnaars zien lachen in de richting van verliezers. Ik wil alleen maar dat jullie van elkaar houden! Het kan me ook werkelijk totaal niets schelen wat jullie in al die heilige boeken hebben opgeschreven. Er staat veel moois en goeds in, maar ook veel door mensen bedachte kletskoek. Ik heb geen zin om jullie precies te vertellen hoe het zit. Ik weet wat het gevolg zou zijn: nieuwe welles-nietes-spelletjes. En dat is wel het laatste waar ik op zit te wachten. In elk dogma zit wel een stukje van de waarheid.

Kunnen jullie met eigen ogen het licht van de zon bevatten? Net zomin kunnen jullie in leerstellingen vastleggen wat waarheid en wat wijsheid is. Het enige dat telt, is liefde. Heb elkaar hartelijk lief! Zorg voor elkaar! Omarm elkaar! Verwarm elkaar! En zet je in voor de vrede!”’

Een uur lang was het stil. Verbijsterd, verslagen had men geluisterd. Maar tegelijkertijd geschiedde er een wonder: men begon ontwapenend naar elkaar te glimlachen…

Het duurde niet lang of een van de klaarstaande soldaten deed een voorstel: dat men zou stemmen over de stelling dat de afkomst van De Weldoener volstrekt onduidelijk was, een groot geheim, maar dat in elk geval de stem van de koning zelf in zijn woorden geklonken had en dat de liefde van de koning in zijn daden zichtbaar was geworden. ‘Laat wie het hiermee eens is, de handen opheffen naar omhoog.’

En zo geschiedde. Massaal hief men de handen ten hemel. Geen wanklank werd gehoord. Alle wapens werden neergelegd. En vanaf die dag prees iedereen De Weldoener, omdat hij rust onder de mensen had gebracht. Men dankte de Eeuwige, de Onzichtbare, omdat hij De Weldoener gezonden had. Eensgezind sloot men de gelederen, overal droeg men zorg voor elkaar en wereldwijd stichtte men vrede.

En De Weldoener zelf?

Hij had in zijn hemelhoge paleis zijn vrienden en zijn vijanden nog meer lief dan hij toch al deed…

André F. Troost, Ermelo, april 2021