Het lijden van Christus – Antoine Bodar

Rond het jaar 1510 schiep Noord-Europa’s grote renaissancekunstenaar Albrecht Dürer de ‘Kupferstichpassion’: een reeks van 15 kopergravures gebaseerd op scènes uit de lijdensgeschiedenis (Passie) van Jezus van Nazareth. Op een formaat van minder dan een vierkante decimeter wist Dürer een groots meesterwerk te creëren, vol details en met veel overtuigingskracht. Naar aanleiding van deze gravures beschrijft Antoine Bodar zijn gedachten bij het lijden van Christus: hoe dit lijden te verinnerlijken, wat betekent het voor ons mensen? Wat moet een modern mens met deze heftige geschiedenis van het lijden?

GETHSEMANE

Christus knielt neer en bidt in doodsangst de lijdensbeker aan Hem voorbij te laten gaan, hoewel de gevangenname aanstaande is. ‘Maar niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede’ (Lc 22,42). Jesus leeft ons voor hoe ons gehele leven erop te richten de wil van God te zoeken en te doen. De Zoon evenwel ís de wil van de Vader. Want wie Christus ziet, ziet de Vader (cf. Jo 14,9).

Op Jesus’ bede in de tuin verschijnt Hem een engel die Hem sterkt (cf. Lc 22,43). Geen beker houdt hij Jesus voor, maar meteen het kruis zelf. Hij zal de beker drinken die Hij moet drinken.

Petrus en Jacobus en Joannes hebben daarvan nog geen weet. Jesus had hun gevraagd met Hem te waken, maar zij waren in slaap gevallen. Van droefheid sliepen zij (cf. Lc 22,45). Waren ze niet tevens overmand door de slaap als gevolg van het hun verwarrende Pascha-maal waarin Jesus Zichzelf had gegeven? Wie kent niet de vlucht in de vergetende slaap, als oplossing om niet bezig te zijn met de last die ons drukt?

JUDAS’ VERRAAD

Als tegen een rover is de bende uitgerukt met fakkels en wapens. Judas treedt op Jesus toe om Hem te kussen (cf. Lc 22,47). Geen acht slaand op tumult achter Hem sluit Jesus de ogen om de Judaskus te ontvangen. Eens vriendenkus, nu verraderskus. Geen kus uit genegenheid maar een kus als aantijging. Lijfelijk gebaar van aanhankelijkheid verwordt tot geestelijke uiting van afkeer. Wiens vriend vijand wordt, kent de omkering van liefde in haat. Eens temeer houdt Jesus’ gebod ons bij de les onder onze naasten ook onze vijand te beminnen (cf. Mt 5,43). Ook wie verraad pleegt, verdient kans zich te bekeren opdat vergeving zijn deel wordt (cf. Mt 18,22).

Jesus weert geestelijk geweld af, terwijl Petrus lijfelijk geweld aanwendt. Impulsief heft hij het zwaard op en houwt Malchus’ rechter oor af (cf. Jo 18,10). Eenieder slaat op de vlucht. Ook de jongeling die bij zijn kleed wordt gegrepen en daarom naakt zijn vlucht vervolgt (cf. Mc 14,50-52). Jesus daarentegen vangt aan de beker te legen die de zijnen mettertijd zouden drinken (cf. Jo 18,11; Mc 10,38).

Overdenking

Eenieder zou de Gegraveerde Passie van Albrecht Dürer kunnen beschouwen als oproep over de dood na te denken waarmee lijden steeds verbonden blijft. Zoals over allen de zon elke dag opgaat, zo weten gelovigen en ongelovigen allemaal– zij die geloven in eeuwig leven en zij die dat in het midden laten of als belachelijk afwijzen – dat de dood te gepaster tijd zich meldt, vaak evenmin aangekondigd als verwacht. Niet minder dan het leven bindt de dood ons samen. We behoeven hem niet met vreugde te begroeten, maar verantwoord jegens naasten en anderen is het wel met hem rekening te houden. En bekijken we van tijd tot tijd het leven vanuit het vergezicht van de dood, we zouden wellicht zorgzamer, vriendelijker, toegevender zijn en stellig elke ruzie nog op dezelfde dag bijleggen. Voor de majesteit van de dood wijken bijkomstigheden terug en blijft het leven naakt achter. En wat leert het naakte leven? In het gezicht van de dood, die ook midden in het leven te overpeinzen is, wordt veel slechts ogenschijnlijk belangrijk en blijft alleen de levenskern over. We zouden dagelijks met de dood moeten omgaan. We zouden elke dag zo moeten leven alsof het onze laatste is. Zo krijgt de dood geen kans ons te overvallen. Zo kunnen we het leven in wijsheid genieten. Wijsheid immers is dit te overwegen: Bedenk dat ge sterfelijk zijt (Memento mori). Vandaag ik, morgen gij (Hodie mihi, cras tibi). Midden in het leven zijn we in de dood (Media vita summus in morte).

Meer van Antoine Bodar

Niemand komt in de hel, hoopt hij. God is immers begrip, erbarmen, troost en vergeving. ‘In alle eenvoud, Antoine Bodar’ is het sprankelende relaas van een ontmoeting tussen Nederlands bekendste priester met journalist Gerrit Morren.