Ik wankel niet, want Hij staat vast

‘Niemand is volmaakt’. Soms wordt dit gezegd met de bedoeling om gewoon lekker te blijven doorzondigen. Soms klinkt er pijn in door. Dan word je diep begrepen als het formulier bevrijdend erkent dat je geen ‘volkomen geloof’ hebt. Zelfs ontbreekt regelmatig de ijver om God en de naaste lief te hebben. Dagelijks is er de strijd tegen de zondige begeerten die nog steeds in je opkomen of via allerlei kanalen op je afkomen. Je herkent je wellicht in Petrus. Zolang hij op Jezus ziet en niet op de hem omringende golven wankelt hij niet. Maar zodra hij de Vaste Rots in de branding uit het oog verliest, zakt hij door de golven heen. Paulus erkent eerlijk: ‘Niet dat ik (…) al volmaakt ben, maar ik jaag ernaar (…)’ En dat in die ontspannen inspanning van het geloof, dat hij door Christus geboeid is en vastgehouden wordt.

We zijn er bijna, maar nog niet helemaal. Maar soms heb ik het gevoel, dat ik er helemaal nog niet ben of nog erger: dat ik de eindstreep nooit haal. Ik moet denken aan een gezegde van Luther, een gevoelsmens: ‘Soms geloof ik met heel mijn gevoel. Dan ben ik echt blij. Vaker echter voel ik niet datgene wat ik geloof. Dat is lastig. Toch geef ik het geloven dan niet op of misschien moet ik zeggen: dan begint het geloven pas echt. Nog vaker voel en zie ik het tegenovergestelde van wat ik geloof. Dat is een ramp. En tóch geloof ik dan dwars tegen mijn gevoelens in!’ Dat ‘en toch’ of dat ‘nochtans’ is hetzelfde als dat zalige ‘maar’ van gisteren. Luther, Calvijn, Kohlbrugge en vele anderen hebben daar boeken over volgeschreven. Enerzijds is er de pijn over mijn zonden en zwakheden, die ik tegen mijn wil in doe en waarmee ik God nog steeds weer verdriet doe. Anderzijds is er het hartelijk verlangen om tégen de zonde te strijden en vóór God te leven. En de vrolijke  wetenschap dat God op grond van zijn eenzijdige liefde in Christus mij, onwaardige, voor een waardige gast blijft aanzien!

Gebed:

Trouwe God, ik prijs Uw goedheid dat U mij vasthoudt als ik wankel. Als ik mijzelf tegenval, valt U mee. Als ik terneergeslagen onderin de put zit, komt U helemaal naar beneden en zegt tegen mij: klim maar op Mijn rug. Ik breng je boven. Dank U, als ik soms eerlijk besef hoezeer ik U – ook na de vorige viering – opnieuw verdriet heb gedaan. Vergeef mij, o God, dat ik het strijden zo gauw moe ben. Ik voel het met Paulus mee: wat ik niet wil, dat doe ik en wat ik wél wil, dat doe ik niet (Rom. 7). Geef mij door het geloof zicht op Christus die vóór mij en voor mij de geloofsstrijd volbracht heeft. Geef mij telkens weer het inzicht dat Uw beloften voorop gaan, dan komt mijn geloof en daarna pas mijn gevoel. Dank U, dat U mij steeds  opnieuw zin geeft om de strijd weer aan te gaan. Dat U mij soms signalen geeft die mij moed geven op de overwinning, ik verlang naar de komst van Uw Koninkrijk, want dan ben ik definitief verlost van de zonde en van de strijd ertegen. Dan baad ik definitief in Uw Zon en luier ik ontspannen op Uw lauweren. Zonder vlek of rimpel! Help mij om oog en hart te hebben voor medechristenen die net als ik het niet in hun eentje volhouden om te geloven. Help ons om samen vrijmoedig te zingen: ik wankel niet, want U staat vast! (Ps. 62).

Lees verder in:

vieren

De vieringen van het Heilig Avondmaal zijn hoogtepunten voor de gemeente van Christus. De liefde tot God, de onderlinge gemeenschap en het persoonlijk geloofsleven worden gevoed. Daarom zijn veel christenen op zoek naar meer toerusting rond de viering van dit sacrament, want ze willen dit hoogtepunt dieper beleven. Dit boek komt daaraan tegemoet.

€7,99