Linda

Het gezin waarin ik geboren ben bestaat uit vijf kinderen. Gerrit is de oudste van het gezin. Ik kom na hem en ben een jaar jonger. De jaren vijftig, onze geboortejaren, staan bekend om hard werken en minder om het uiten van gevoelens. Ons gezin was daarop geen uitzondering. Ik kan me niet herinneren dat mijn vader of moeder mij op schoot nam om te knuffelen. Toch straalden ze warmte en geborgenheid uit. Mijn broer en ik groeiden in een veilig gezin op. Mijn leven verliep zonder problemen. Tot het moment kwam dat ik merkte dat mijn ouders zorgen hadden over Gerrit.

Wij woonden op een boerderij. Als kind werd je ingedeeld bij de werkzaamheden die gedaan moesten worden. Gerrit was een rustige, stille jongen. Hij deed zijn werkzaamheden heel trouw en nauwkeurig. Hij vond het niet fijn als een ander zijn taken overnam. Dan gebeurde het niet netjes genoeg, vond hij. Gerrit vond het moeilijk om over zijn gevoelens te praten. Ik herinner me dat hij een keer met tranen in de ogen naar school ging. Mijn moeder vroeg wat er aan de hand was. Gerrit kon het niet vertellen.

Op school ging Gerrit zijn eigen gang. Hij viel niet op bij docenten. Wel had hij een paar vaste vrienden met wie hij optrok. Bij de diploma-uitreiking sprong hij eruit vanwege zijn hoge cijfers. In het laatste jaar heeft Gerrit heel erg getwijfeld over de universitaire studierichting die hij moest kiezen. Hij heeft veel gesprekken gevoerd met mijn vader en toen een keuze gemaakt.

De zorgen om Gerrit begonnen in het tweede jaar van zijn studie. Mijn ouders hadden het eerst nog niet zo in de gaten, want Gerrit was de hele week van huis en alleen in de weekenden thuis. In eerste instantie leek het dat hij te veel taken naast zijn studie op zich had genomen, waardoor hij klachten ontwikkelde. De studiedecaan en zijn studiegenoten probeerden hem op te vangen. Toen dit onvoldoende lukte, namen ze contact op met mijn ouders. Na een rustperiode zou het wel weer beter gaan, dachten ze. Dit bleek niet het geval te zijn. Gerrit had steeds meer de neiging om zich terug te trekken en zich af te zonderen. Soms lag hij dagen op bed. Mijn vader probeerde gesprekken met hem te voeren. Gerrit gaf soms antwoord. Hij was vaak stil en in gedachten. Mijn ouders riepen hulp in van verschillende psychiaters. Die probeerden een gesprek met Gerrit aan te gaan. Hij kreeg verschillende medicijnen voorgeschreven.


Psychische problemen in de familie van Hanneke Schaap-Jonker en Ewoud de Jong is een praktische gids voor naasten van psychisch zieken. Mede door ervaringsverhalen biedt dit boek veel herkenning en erkenning voor familieleden en vrienden, die vaak worstelen met schuld, stigma, moedeloosheid, geloofsvragen en rouw. Wanneer zij gesteund worden, kunnen ze beter tot steun zijn voor mensen met psychologische problematiek. Daarvoor zijn ook praktische handreikingen voor contact en zelfzorg opgenomen, die ook heel bruikbaar zijn in het pastoraat.


De jaren die volgden waren moeilijk voor ons gezin. Gerrit was onvoorspelbaar in zijn gedrag. De ene periode was hij heel passief en lag hij veel op bed. In een andere periode was hij heel actief. Hij trok door heel Nederland en hij probeerde zelfs naar het buitenland te gaan. Hij viel op in zijn kleding en in zijn gedrag. Mijn vader kreeg dan een telefoontje van de politie dat ze Gerrit hadden gevonden met de vraag of hij opgehaald kon worden. Ik ging vaak met mijn vader mee. Het gaf veel spanning en onrust in ons gezin. Als ik ’s morgens opstond, dacht ik: Wat zou er vandaag allemaal gebeuren? Ook bij mijn ouders zag ik spanning, hoewel ze er niet over praatten. Ik weet niet of dit bewust was of dat ze het lastig vonden om erover te praten.

Mijn vader stond bekend als een gelovige man met veel bijbelkennis. Zo heeft hij ook ons opgevoed. Het geloof was een open gespreksonderwerp in ons gezin. Mijn vader nam altijd de tijd om onze vragen hierover te beantwoorden. Hij ging hardop voor in gebed, we zongen veel en kregen bijbelteksten op om te leren. Hij was ouderling in onze kerk. Ik weet niet of dit er de oorzaak van was dat vanuit de gemeente weinig gevraagd werd naar Gerrit. Misschien dachten gemeenteleden: Wat kunnen we nog toevoegen? Het kan ook zijn dat ze niet wisten hoe ze met psychisch zieke mensen moesten omgaan.

Ik zag dat mijn ouders aan het ‘pionieren’ waren. Ze probeerden de adviezen van de psychiaters op te volgen. Er was weinig verbetering zichtbaar bij Gerrit. Toen een psychiater vertelde dat het door de opvoeding kwam dat Gerrit zo reageerde, vonden mijn ouders dat heel moeilijk om te horen. Het was ook niet waar. Ze deden hun uiterste best om Gerrit te helpen. Ook in het geloofsleven reageerde Gerrit in uitersten. De ene periode ging hij heel trouw naar de kerk. Na een dienst vond hij het moeilijk om weer naar huis te gaan. Een andere periode dacht hij dat hij de zonde tegen de Heilige Geest had gedaan. En in weer een andere periode wilde hij niets meer over het geloof horen. Het was voor mijn vader heel moeilijk om hiermee om te gaan. Als kinderen zagen en hoorden we waar hij zijn kracht zocht en vond. In deze moeilijke perioden bad hij: ‘Heere, U kunt veel beter voor Gerrit zorgen dan wij.’ Dat gaf ook mij rust in deze spanning en onzekerheid.

Ik vond het wel lastig om een broer te hebben die zich anders gedroeg. Als er vriendinnen bij mij kwamen, hoopte ik maar dat Gerrit er niet was. Als Gerrit in het dorp liep, hoorde ik wel reacties van andere mensen. Dan schaamde ik me voor hem. Soms werd ik ook boos en vroeg ik me af: Gerrit, waarom gedraag je je niet als anderen? Weet je wel hoeveel verdriet en spanning er in ons gezin is door jou? Ik vond het moeilijk om hem als broer te zien. Toch wist ik dat ik niet boos op hem mocht zijn. Ik zag hem ook worstelen om met het gewone leven mee te doen en zich te handhaven in de maatschappij. Het lukte hem echt niet. Ik zag zijn onvermogen. Hij is gewoon een patiënt, die hulp nodig heeft. Met dit inzicht lukte het mij beter om hem te helpen. In een periode dat het goed met hem ging, werd hij vanzelf weer mijn broer. Maar niet meer de broer van mijn jeugdjaren. Toen was hij een broer die altijd voor me klaar stond.

Na vijf moeilijke jaren kregen mijn ouders een nieuwe huisarts. Hij zocht Gerrit regelmatig op en kreeg zo een band met hem. Deze huisarts kreeg het voor elkaar dat Gerrit werd opgenomen. Er kwam weer een stijgende lijn in zijn leven. Gerrit vluchtte vanuit de instelling regelmatig naar huis, want het was een vrijwillige opname. De huisarts kreeg het via gesprekken met Gerrit steeds weer voor elkaar dat hij terug naar de instelling ging. Deze huisarts is voor ons gezin een enorme steun geweest.

Na ongeveer tien jaar pionieren werd bij Gerrit de diagnose schizofrenie vastgesteld. Vanaf deze periode werd gericht aan zijn herstel gewerkt. Hij kreeg de juiste medicijnen en werd voorbereid op zelfstandig wonen. Hij kreeg ook weer een duidelijke dagstructuur. Hij begon zijn werkperiode in een sociale werkvoorziening en kreeg weer plannen voor de toekomst.

Na deze rustige periode kwam er opnieuw onzekerheid. Gerrit wilde zelfstandig wonen, zonder begeleiding. Hij wilde geen medicijnen meer gebruiken. Als reden gaf hij aan: ‘Ik heb goede hulp gehad en kan het nu weer alleen. Als ik medicijnen gebruik, heb ik het gevoel dat ik word geleefd.’ Hij wilde graag zichzelf kunnen zijn. We hadden in die periode goed contact met de hulpverlening. Ze kwamen elke dag de medicijnen bij Gerrit brengen. Op een geven moment zijn ze ermee gestopt. De weerstand tegen medicijnen werd steeds groter bij Gerrit.

Op dit moment leeft Gerrit zijn eigen leven. Hij woont zelfstandig. Het werken in een sociale werkvoorziening was zonder medicijnen te zwaar voor hem. Hij kan nu de dag zelf indelen en heeft geen verplichtingen. Dat bevalt hem prima. De contacten met de familie zijn goed. Hoewel hij nooit bij de familie komt, gaat de familie gaat regelmatig bij hem op bezoek. Ze zijn altijd welkom en hij bedankt hen voor hun bezoek.

De andere broers en zussen zijn ondertussen getrouwd en hebben hun eigen gezin. Vanuit de hulpverlening hebben we het advies gekregen aan Gerrit te laten merken dat hij bij de familie hoort. Ook in de tijd dat hij niets van de familie wilde weten. Gerrit kreeg voor elk feestje, verjaardag en bruiloft een uitnodiging. Hij was van alle familiegebeurtenissen op de hoogte. Ook al gaf hij geen reactie op de uitnodiging.

Het lukte Gerrit niet om goed met zijn geld om te gaan. Mijn broer is bewindvoerder voor hem geworden. Vanaf die tijd hebben we langzaam de zorg van onze ouders overgenomen. Als broers en zussen bespreken we regelmatig hoe we om Gerrit heen kunnen staan. We hebben goed contact met de hulpverlening. Gerrit geeft zelf niet aan welke hulp hij nodig heeft. Daarom is het belangrijk dat hij mensen om hem heen heeft die hem daarbij helpen.

Ik woon nu niet meer in de gemeente waar ik opgegroeid ben. In mijn huidige kerkelijke gemeente weten ze wel dat ik een broer heb met psychische problemen. Er wordt wel naar gevraagd. Toch staat het ook ver van gemeenteleden af. Ik vind het lastig om hun het hele verhaal te vertellen. Aan mijn vrienden vertel ik dit makkelijker. Zij kennen ons gezin al jaren en kunnen zich beter voorstellen wat ik bedoel.

Ik vind het soms lastig om de weg van God in het ziekteproces van mijn broer te zien. Wat voor nut heeft zijn leven nu? Hij was begonnen aan de studie theologie. Na het tweede jaar werd die afgebroken. Het lukte Gerrit niet meer om de studie op te pakken. Het lukte hem zelfs niet meer om ander werk op te pakken. Had hij met de studie theologie niet veel dienstbaarder kunnen zijn in Gods Koninkrijk dan hoe hij nu is? Enerzijds weet ik dat Gods wegen hoger zijn dan onze wegen. Dat ons leven geleid wordt. Anderzijds leven deze vragen bij mij.

Op dit moment gaat Gerrit niet naar de kerk. Hij gelooft ook niet meer. De wetenschap heeft het geloof achterhaald, is zijn mening. Hij is als kind gedoopt. Hij heeft belijdenis gedaan toen hij twintig jaar was. Hij leefde in die tijd vanuit zijn geloof. Hij heeft veel geworsteld in zijn geloofsleven, maar kwam er niet uit en heeft het geloof toen opzij geschoven. Ik weet hoe Gerrit geworsteld heeft om God te begrijpen. Ik weet ook hoeveel er gebeden is voor hem. Heeft God deze gebeden verhoord?